Onderzoek fotografie

Onderzoeksvraag:

  •  Hoe maak je een goede portretfoto’s ?

Deelvragen:

  • Welke factoren spelen er om een portretfoto te maken?
  • Welke technieken heb je nodig m een portretfoto te maken? 
  • Welke materialen heb je nodig om een portretfoto te maken?


Factoren

 

ISO waarde:

De filmgevoeligheid van een filmrolletje of digitale camera wordt uitgedrukt in een getal, waarbij een aantal normen kunnen worden gebruikt. De gevoeligheidsnormen ISO/ASA (International Organization for Standardization/American Standard Association) berusten op de hoeveelheid licht die nodig is om de zwakste impressie van licht op de fotografische film te doen ontstaan. Een verdubbeling van de ISO/ASA waarde betekent dat de film half zoveel licht nodig heeft om een vergelijkbaar bruikbaar beeld te geven. Van oudsher moest je een rolletje kopen met een bepaalde ISO waarde, alle foto’s werden geschoten met die ISO waarde. Vandaar dat professionele fotografen vaak met drie fotocamera’s om hun nek liepen, iedere toestel met een rolletje van een andere ISO waarde. ISO waardes lopen ongeveer van 100 tot 3200 ISO (er zijn al digitale camera’s met een waarde van ISO 12800). Hoe lager de ISO waarde hoe scherper de foto maar hoe meer licht er op de sensor (negatief) moet vallen om een bruikbaar beeld te krijgen. Hoe hoger de ISO waarde hoe korreliger de foto en hoe minder licht er nodig is om een bruikbaar beeld te krijgen. In de praktijk komt het er op neer dat je ISO 100 gebruikt bij zonnig daglicht en ISO 3200 bij avond en nacht licht. Omdat lage ISO waardes een scherpere (minder korrel, ook digitaal) foto oplevert, is het de bedoeling om altijd een zo laag mogelijke ISO waarde in te stellen. Het licht bepaalt of dit ook mogelijk is.


Sluitertijd:

fietser De sluitertijd of belichtingstijd is de tijdsduur dat de sensor wordt blootgesteld aan een hoeveelheid licht. De sluiter op de fotocamera staat in rust dicht, zodra er op de afdrukknop gedrukt wordt gaat de sluiter open en valt er licht op de sensor waardoor de foto gemaakt wordt. Bij een gemiddelde camera kan de sluitertijd variëren van 1/2000 (0,0005 sec) tot 30 seconde. Om een foto uit de losse hand te maken (zonder statief) heb je minimaal een sluitertijd van 1/60 (0,016 sec) nodig. Als de sluitertijd langer zou zijn, bijvoorbeeld 1/10 (0,1 sec), zal het een bewogen foto worden, door de trilling van de handen. Om zeker te zijn dat er geen beweging door trilling in de foto komt is een sluitertijd van 1/125 aan te raden. De sluitertijd van een camera wordt in hele getallen aangegeven, een sluitertijd van 1/80 wordt dus met het getal 80 op het display van de camera getoond. Een sluitertijd van 3 seconde wordt met twee '' getoond ; 3''. Wanneer er met een statief wordt gewerkt kan de sluitertijd verhoogd worden. Toch moet bij het fotograferen van mensen altijd rekening gehouden worden met de bewegingen die de mensen tijdens het fotograferen kunnen maken. Een minimale sluitertijd van 1/50 is aan te raden. Bij stilstaande objecten kan met een statief de maximale sluitertijd gehanteerd worden. Je kunt hier ook mee spelen door bijvoorbeeld een fietser met een lange sluitertijd te fotograferen waardoor er een lange rode streep door het beeld ontstaat van het rode achterlicht.

Diafragma:

sluitertijd Het diafragma is de lens opening van het objectief van de camera. Hoe groter het diafragma hoe meer licht er door de lens komt maar hoe kleiner de scherpte-diepte. Hoe kleiner het diafragma, hoe minder licht er door de lensopening komt en hoe groter de scherpte-diepte is. De scherpte-diepte is de scherpte die een foto heeft in verhouding tot de diepte van de foto. Bij een kleine scherpte-diepte zit de scherpte van een foto maar op een punt. Wanneer je een aantal blaadjes van een plant met een kleine scherpte-diepte fotografeert is meestal maar een blaadje scherp en zijn de andere blaadjes onscherp. Bij een grote scherpte-diepte zijn alle blaadjes scherp. De meeste lenzen hebben een diafragma tussen de F 1.8 en F 22. Een lage F waarde zoals F 1.8 houdt in dat de lens opening maximaal groot is en de lens maximaal licht door laat waardoor de sluitertijd kort kan blijven. De scherpte-diepte bij F 1.8 is minimaal, vooral bij portretten wordt dit vaak gebruikt omdat de achtergrond dan vaag wordt en het gezicht scherp. Bij F 22 is de gehele foto maximaal scherp (kleinste lensopening) wat veel bij landschap fotografie wordt gebruikt. F 22 kan alleen gebruikt worden als er voldoende licht aanwezig is omdat anders de sluitertijd te lang wordt en de foto bewogen zal worden. Een flitser kan er voor zorgen dat er met een hogere F waarde gefotografeerd kan worden. De flitser geeft extra licht, en wordt meestal in een donkere omgeving gebruikt. Een nadeel van een flitser is dat de foto veel witte delen bevat en een gezicht weinig contrast meer heeft (een wit gezicht).


Materialen

De ruimte

Als je thuis een eigen fotostudio wilt maken is een aparte ruimte voor fotografiebezigheden ideaal. Je kunt er allerlei spullen in kwijt en hoeft niet steeds alles opnieuw op te stellen. Als er thuis ruimte over is, is het aan te raden een apart kamertje te creëren. Bij productfotografie heb je aan een klein kamertje vaak al genoeg. Voor portretfotografie geldt vaak dat er voldoende afstand moet zijn tussen de fotograaf, de lichtobjecten en het model. Hiervoor is een wat grotere ruimte (minstens 3 bij 4) noodzakelijk. Als deze ruimte er thuis niet is, kun je overwegen samen met een aantal collega- fotografen een ruimte te huren. Soms zijn er leslokalen in scholen beschikbaar, staan er bedrijfspanden leeg of heeft het lokale buurthuis nog ruimte over.

Camera en Lenzen

Allereerst is het natuurlijk van belang dat je over een goede compact- of digitale spiegelreflexcamera beschikt waarbij je de belichting manueel kunt instellen. Op deze camera's zitten vaak standaarzoomlenzen. Hiermee kun je veel van de foto's maken. Heb je eenmaal de smaak te pakken en wil je specifiekere foto's maken? Dan zijn er tal van aparte lenzen te koop. Sommige fotografen zweren voor productfotografie vooral bij een kleinbeeldcamera. In dit artikel wordt uitgegaan van een normaal frame.

Statief

Een statief is in veel gevallen aan te raden. Hiermee kan bewegingsonscherpte in de foto voorkomen worden. Een bijkomend voordeel is dat je de compositie beter kan bepalen. Bij macrofotografie is het altijd aan te raden een statief te gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen. Let er bij de aankoop op of het statief ook plat kan om kleine voorwerpen dicht bij de grond te fotograferen.

Studiobelichting

Het grote voordeel van studiobelichting is dat je de belichting helemaal zelf kunt instellen. Je kunt zacht en hard licht creëren en bent niet afhankelijk van weersomstandigheden. Voor de studiobelichting geldt dat je het zo gek kunt maken als je zelf wilt. Er zijn softboxen en flitslampen in allerlei soorten en maten te krijgen. Van duur tot goedkoop. Over het algemeen kun je het beste beginnen met twee goede softboxen. Ook de reflector wordt veel ingezet om hinderlijke reflecties te voorkomen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste studiobelichters.

Achtergronddoeken, tentjes en opnametafels

Bij studiofoto's is het mooi als er een egale achtergrond is. Drukke achtergronden hebben soms storende elementen en leiden vaak af. Een neutraal witte, grijze of zwarte achtergrond wordt vaak gekozen bij model- of productfotografie. Doe je veel aan modelfotografie? Dan kun je wellicht een achtergronddoek gebruiken. Productfotografen hebben baat bij tentjes of een opnametafel.

Modellen en producten

Als je al het basismateriaal verzameld hebt kun je aan de slag. Wil je veel met portretfotografie gaan doen? Dan is het aan te raden om een (etalage)pop te hebben om te oefenen met de belichting. Als je dit onder de knie hebt kun je met echte modellen aan de slag.

 

techniek 

Licht

Een goed portret staat of valt met het juiste licht. Gebruik bij voorkeur zacht, diffuus licht. Zo voorkom je harde schaduwen die rimpels benadrukken en van de neus een slagschaduw maken. Zacht licht krijg je door je lichtbron groter of indirecter te maken. Een beproefde methode is het licht van de lamp of flitser via een muur of plafond te laten weerkaatsen. Je model wordt dan verlicht door een lichtvlek op de muur die veel groter is dan de lichtbron zelf. Gebruik een flitser los van de camera om het licht uit de juiste richting te laten komen. De flitser op de camera geeft vaak erg plat licht. Een flitser los van de camera, bijvoorbeeld 45 graden van links, zorgt ervoor dat de vormen in het gezicht beter te zien zijn. We noemen dit ook wel een plastische verlichting. Met deze manier van verlichten suggereer je diepte.

Pose

Laat het model verschillende poses uitproberen. Je kunt iemand natuurlijk recht voor de camera plaatsen, maar je krijgt meer dynamiek in de foto door het model bijvoorbeeld om te laten kijken. Let er wel op dat het model een natuurlijke houding aanneemt. Als iemand er ongemakkelijk bij zit, zie je dat onmiddellijk terug in de foto. Maak de pose dus niet te ingewikkeld.

Compositie

Veel algemene regels uit de compositieleer kun je ook toepassen op het portret. Zo kun je proberen een lijnenspel te vinden. In een gezicht zit vaak een driehoeksvorm die je kunt gebruiken, maar je kunt ook een diagonale lijn met de ogen proberen te vormen. Benut ook de ruimte om je model. In de foto links onderaan is het model aan de linkerkant van het beeld gezet, wat een mooie leegte aan de rechterkant oplevert. We noemen dit ook wel functionele leegte. Het scheefzetten van je camera bij een portret is een heikel punt. Grote kans dat het gekunsteld overkomt. Dan wordt het een beetje een trucje. Een scheve compositie werkt bij landschappen vaak beter. Gebruik dit bij portretten met de nodige voorzichtigheid.

Standpunt

De meeste foto's schieten we vanuit hetzelfde standpunt: recht vooruit. Probeer ook hierin eens wat variatie aan te brengen. Een hoog of laag standpunt heeft gevolgen voor model en achtergrond. Vanuit een laag standpunt kijken we letterlijk tegen het model op. Bij een hoog perspectief kijken we op de persoon neer. Dit maakt de persoon kleiner. Bijkomend effect van een hoog of laag standpunt is een rustiger achtergrond. De grond en de lucht zijn vaak redelijk egale achtergronden en dus minder storend dan een bos of drukke winkelstraat.

Kijkrichting

Een model dat recht in de camera kijkt, zoekt contact met de kijker. Dit kan soms heel goed werken, maar is geen must. Welk verhaal wil je vertellen? Een model dat langs de camera kijkt, geeft je foto een heel andere uitstraling. Het schept een soort afstand tussen model en kijker. Door iemand omhoog te laten kijken, druk je weer iets anders uit. Iemand denkt na of kijkt verwachtingsvol de wereld in. Maak gebruik van de verschillende mogelijkheden.

Rust

Voor al deze elementen in een foto geldt dezelfde regel: maak er geen kermis van. Vooral bij de verlichting hebben sommige fotografen de neiging om door te schieten. Ze zetten dan negen flitsers uit verschillende hoeken neer, terwijl de meeste nauwelijks toegevoegde waarde hebben. Ook bij compositie kan het al snel te ver gaan. Het diafragma op F 1.4 kan heel mooi zijn, maar kan ook het model zo goed als onherkenbaar maken. Dat zal niet echt de bedoeling zijn.

Nabewerking

Waar veruit de meeste portretfoto's verknald worden, is tijdens de nabewerking. Tegenwoordig is alles mogelijk, van softenen van de huid tot bijwerken van de make-up en alles daartussenin. Laat de nabewerking van een portret niet ontaarden in recht maken wat krom is. Probeer tijdens de opname al zoveel mogelijk zaken goed te krijgen, dan hoef je in de nabewerking bijna niets meer te doen. Ook hier geldt: less is more.

Keuzes

Voordat we komen bij die zo belangrijke blik van de geportretteerde, moet elke fotograaf vooraf een paar belangrijke keuzes maken. Zo is de keuze voor het juiste model al het halve werk en kun je veel problemen voorkomen wanneer je een goede locatie kiest. Verder kan het leuk zijn om een attribuut in een portret te gebruiken. Ondertussen denk je alvast na over de blik die het model straks moet hebben op de foto.

Model

Het belang van de modelkeuze wordt vaak onderschat. Het buurmeisje is een veelgekozen optie, maar niet altijd de juiste. Al is ze nog zo aardig en lief, bij een goed model komt meer kijken. Laat je niet sturen door praktische zaken. Dat het model om de hoek woont of zelf graag wil, hoeft voor jou geen argument te zijn. Belangrijk aan een model is dat er iets in moet zitten wat je aanspreekt.

Locatie

'Het model wilde de foto in het park maken, dus dat heb ik maar gedaan.' Dit is een veelgemaakte beginnersfout. Als regisseur van het beeld bepaal jij zelf de locatie. Een foto in het park van een stoere motorrijder kan het hele verhaal onderuithalen. Ga na waar het
model het best tot z'n recht komt.

 

conclusie:

om een goede portret foto te maken moet je paar factoren, technieken en materialen gebruiken.